Zoogdieren

Werkstukken en spreekbeurten

Zoogdieren zijn gewervelde dieren die hun jongen zogen. Weet je welke kenmerken zoogdieren nog meer hebben?

Borstvoeding

Hét kenmerk van zoogdieren is dat ze hun jongen voeden met borstvoeding; ze zogen hun jongen met melk die uit melkklieren komt. Die jongen worden direct uit de moeder geboren, zoogdieren zijn dus levendbarend. Andere overeenkomsten zijn dat ze haren hebben en gewerveld zijn (ze hebben een skelet), dat ze ademen via longen en zweten via zweetklieren. Dat zweten is nodig om op temperatuur te blijven. Als zoogdieren niet zouden kunnen zweten, zouden ze oververhit kunnen raken. Zoogdieren zijn namelijk warmbloedig, dat betekent dat ze zelf voor de juiste temperatuur van hun lichaam zorgen. Bij koudbloedige dieren, zoals reptielen en vissen, bepaalt de omgeving waarin ze leven hun temperatuur.

Zweten en haar

Zweten is een manier om de lichaamstemperatuur constant te houden. Ook de haren van een zoogdier zorgen daarvoor: ze houden het dier warm. Maar haren hebben ook een andere functie: ze kunnen bijvoorbeeld indruk maken, denk maar aan de haren van een mannetjesleeuw. En wat dacht je van de stekels van een egel of stekelvarken? Ook dat zijn eigenlijk haren. Dolfijnen, walvissen en bruinvissen zijn zeezoogdieren die geen haar hebben, maar op de snuit van deze dieren zijn soms nog puntjes te zien; dat zijn overblijfselen van kleine snorhaartjes die de dieren bij de geboorte hadden en die ze na zo'n 14 dagen zijn kwijtgeraakt.

Uniek

Niet alle kenmerken van zoogdieren zijn uniek voor hen. Zo zijn vogels ook warmbloedig. Toch zijn vogels geen zoogdieren, want ze hebben niet de andere kenmerken (levendbarend, zogen, haren, zweten). Haren, zweetklieren en melkklieren, dat kom je echt alleen bij zoogdieren tegen. Die kenmerken zijn uniek.