IJstijd

Werkstukken en spreekbeurten

De laatste ijstijd was meer dan twaalfduizend jaar geleden. Denk jij dat er mensen leefden in die koude tijd?

Koud in de winter en zomer

Een ijstijd was een hele lange periode van ijzige kou. Een periode die wel honderdduizend jaar kon duren! In de winter was het steenkoud, het vroor hard. Maar ook in de zomer kon het vriezen. Een deel van Europa lag onder een ijskap. Dit ijs was opgebouwd uit lagen bevroren sneeuw. Op sommige plekken was de ijslaag wel een kilometer dik. Deze ijskappen ontstonden op de Noordpool en schoven langzaam over Scandinaviƫ (Noord-Europa) naar Nederland en Duitsland. In Europa zijn vijf ijstijden geweest.

Neanderthalers en mammoeten

In de laatste twee ijstijden was het ook in Nederland heel erg koud. Delen van Nederland waren bedekt met een dikke laag ijs. Er leefden wel mensen, de neanderthalers. Dit volk leefde van dieren waarop ze jaagden met pijl en boog en puntige priemen van steen. Ze jaagden vooral op de mammoet. Dat is een uitgestorven familielid van de olifant. Deze beesten hadden een dikke, harige huid tegen de kou en heel grote slagtanden.

Stuwwallen en zwerfkeien

Je kunt in Nederland nog steeds zien dat er een ijstijd is geweest. Bijvoorbeeld aan de Utrechtse Heuvelrug. Dit heuvelachtige natuurgebied in het midden van Nederland is ontstaan doordat een dikke laag ijs de aarde omhoogschoof. Dit natuurverschijnsel noemen we een stuwwal. Ook de grote keien in het noorden van Nederland zijn daar terechtgekomen. We noemen dit zwerfkeien. Het ijs heeft ze meegenomen uit Scandinaviƫ.