Kastelen

Werkstukken en spreekbeurten

Voel jij je ook net een ridder of jonkvrouw in de middeleeuwen als je een kasteel bezoekt? Misschien fantaseer je er weleens over hoe het zou zijn om in een kasteel te wonen. Maar was dat vroeger wel zo leuk?

Bescherming tegen de vijand

De eerste kastelen zijn gebouwd in de negende en tiende eeuw. Een kasteel werd vaak gebouwd op een motte, een heuvel. Eromheen lag een slotgracht met een ophaalbrug. De toren was de woning van de kasteelheer. Er was ook een binnenplaats met dikke muren eromheen. Vanaf de muren konden ze op de vijand schieten. Op het kasteel woonden ook het personeel en de soldaten van de kasteelheer. Als er vijanden kwamen, werd het druk op de binnenplaats. De boeren uit de omgeving zochten er dan bescherming.

Leven op het kasteel

Meestal woonden er ridders in de kastelen. Als er geen oorlog was, vermaakten zij zich op het kasteel met toernooien en feestelijke maaltijden. Toernooien waren wedstrijden in vechten. In mooie pakken vochten de ridders om paarden, mooie uitrustingen en om de aandacht van de kasteelvrouwen. Reizende minstrelen en troubadours zongen liederen en vertelden de laatste nieuwtjes. De bewoners van het kasteel vermaakten zich verder met jagen. De kasteelvrouwen hielden toezicht op het huishoudelijk personeel. Borduren deden ze ook veel.

Pijlen en hete olie

De heer van het kasteel had vaak veel grond. Soms probeerde een andere kasteelheer zijn gebied te veroveren. Deze vijand omsingelde dan het kasteel. De ophaalbrug werd opgehaald en vanaf de torens werd met pijlen geschoten en met hete olie gegooid. Niemand kon het kasteel in. De vijand hoopte dat het eten gauw op zou raken, zodat de kasteelbewoners zich moesten overgeven. Vaak konden de kasteelbewoners door ondergrondse gangen toch het kasteel verlaten. Met allerlei listen en trucs probeerden de partijen elkaar te slim af te zijn. Zo'n beleg van een kasteel kon heel lang duren.