Bruggen

Werkstukken en spreekbeurten

Een brug is een verbinding tussen twee oevers. Je kan een brug op veel verschillende manieren bouwen.

Brug

Meestal kom je met een brug aan de overkant van het water: aan de overkant van een sloot, rivier of meer. Soms gaat een brug over een dal, een weg of over een spoorweg. Veel bruggen liggen vast, maar andere bruggen kunnen open. Vooral op plekken waar boten anders niet door zouden kunnen varen, omdat ze te groot zijn. 

De brugwachter bedient de brug. Vroeger zat hij in een brugwachtershuisje bij de brug. Nu houdt hij vaak met camera's op afstand verschillende bruggen tegelijk in de gaten. De meeste bruggen hebben een motor, zodat ze niet met de hand bediend hoeven te worden. Als de brug opent, gaan de lichten branden en de slagbomen dicht.  

Soorten bruggen

Je kunt de bruggen op verschillende manieren indelen. Als je let op de manier waarop de brug open gaat, zijn er drie soorten bruggen: de ophaalbrug, de draaibrug en de hefbrug. Je kunt ook kijken naar de constructie van de brug: hoe is de brug gebouwd? Ook dan zie je drie verschillende soorten: de boogbrug, de tuibrug en de hangbrug.

Aquaduct, viaduct en ecoduct

Heb je weleens een aquaduct gezien? Soms rijd je er op de snelweg onderdoor. Het is een brug (bak) waarin een rivier, kanaal of waterleiding over een weg heen wordt geleid. Tweeduizend jaar geleden bouwden de Romeinen aquaducten om water naar de steden te leiden. Later werden aquaducten gebouwd zodat schepen geen last hadden van het andere verkeer.

Viaducten zijn bruggen over drukke snelwegen zodat het gemakkelijker is voor anderen om over te steken.
In Nederland zijn er ook heel bijzondere bruggen: ecoducten. Die zijn niet voor mensen, maar voor dieren en insecten. Zo kunnen ook zij zonder gevaar drukke wegen oversteken.